Calvariegroep - Mechelseplein (Sint-Joriskerkhof) [verdwenen];
herbestemd Sint-Camillus, Lokkaardstraat - huidige bewaarplaats onbekend

 Diverse auteurs en data: Cosyns (Christuscorpus); Alexander Van Papenhoven (Maria en Johannes, 1706); M.I. d'Heur (2 profeten, 2 evangelisten, 1755-1760); natuursteen (Avendersteen)

Het broederschap van het H. Kruis in Sint-Joriskerk zorgde vanaf 3 mei 1695 voor een bedevaartomgang (beeweg) op Goede Vrijdag en op H. Kruisvinding. Deze Heilig Kruisomgang, Bloedweg of 'Weg-Om' liep door een groot aantal straten van de parochie en kende een aantal halteplaatsen met een aandachtspunt (zie Hopland, Tabakvest). Aan de kerk zelf verduurzaamde men het start- of eindpunt als Calvarieberg. Zo kwam kort na 1695 aan de zuidzijde van de vroegere Sint-Joriskerk een calvariekruis met een aan 'Cosyns' toegeschreven Christuscorpus. <noot 1> Kort erop, in 1706, werd dit aangevuld met de traditionele zijbeelden van Maria en Johannes, werk van Alexander Van Papenhoven. Een halve eeuw later zou Michael Ignatius d'Heur de beeldengroep aanvullen met de profeten Jeremias en Daniël en de evangelisten Lucas en Marcus. Het geheel zou een beboomde heuvel hebben gevormd; eronder bevond zich een begraafkelder (crypte).

 De Sint-Joriskerk werd in de Franse periode gesloten, verkocht en gesloopt (1798-1799) maar de beelden van de Calvariegroep werden opgekocht door leden van het broederschap van het H. Kruis. Na het vertrek van de Franse bezetter werd de calvariegroep tijdelijk heropgericht aan de Rosier (tot 1843 naast de kloosterkerk van de Karmel, die als tijdelijk parochiekerk Sint-Jozef diende), later in de Schermersstraat (1843-1851) en tenslotte in 1851 naast de nieuwgebouwde Sint-Joriskerk waar hij diende als tijdelijke kruisweg.
Als in 1888 de kruisweg in de kerk voltooid wordt sluit men de 'berg'.

 In 1897 werden de beelden geschonken aan het 'Sint-Camillusgasthuis' (Lokkaardstraat) en kregen daar een buitenopstelling. De strikte Calvariegroep kwam aan een gevel, de andere beelden werden bij een Lourdesgrot in de tuin opgesteld. Prentbriefkaarten uit de eerste helft van de 20ste eeuw geven er een getuigenis van. Waar de beelden zich vandaag bevinden is ongeweten.

Boven links: de beelden opgesteld naast de nieuwe Sint-Joriskerk. Digitale montage (WS) van twee foto's door de Franse fotograaf Alexandre-Pierre Bertrand, ca. 1864-1865. (Bib. Nat. de France, Paris). Afb. in Goethem 1999, p. 320-321 (nrs. BEA9 en BEA10) [met foutieve locatie] - Bemerk de door Willem Schaeken geschilderde kruiswegstaties aan de gevel.
Boven rechts:  de Calvariegroep tegen een gevel van Sint-Camillus - Detail uit een prentbriefkaart, verz. WS
Onder: details uit een prentbriefkaart (verz. WS), met drie beelden aan de tuingrot in de Lokkaardstraat (Sint-Camillus) en het zicht op de Lourdesgrot met ervoor vier beelden afkomstig van de Calvarieberg van Sint-Joris - Prentbriefkaart (verz. WS)

<noot 1> Het is niet duidelijk om welke beeldhouwer Cosyns (Coseyns, Cousyns, e.a) het hier gaat: vader Joannes Bernardus (1647-na 1728) of zoon Johannes Joseph (1718-1765). Levensdata spreken de toeschrijving aan de zoon uit, maar het Christuscorpus wordt wel op diens naam gesteld. Zie: Claire Baisier, 'Beeld van de heilige Johannes Nepomucenus, Lange Nieuwstraat - Parochiaanstraat. Kunsthistorische analyse voor het restauratiedossier'. Onuitgegeven rapport, 2002 (archief VKB)

Archief en literatuur:

Archief: Hs1491 [f° 51 r/v]
Iconografie: Goethem 1999, p. 320-321 (nrs. BEA9 en BEA10) [met foutieve locatie]; Prentbriefkaarten, verz. WS
Literatuur: De Wit 1910, p. 148; Kronijk 6 (1797-1798), p. 94; Thyssen 1902, p. 344-349 (bijdrage door Em. Dilis); Thyssen 1922, p. 286-290 (bijdrage door Em. Dilis); Prims 1924, p. 256, 288, 366, 398, 409-410, 423, 453-454
Referentie: vkb1.1210

 

Teksten:

  • (In de parochiale kercke van St Joris) fol. 23, verso
    Op het kerckhof staet eenen Calvarien Bergh. Het Cruys wort aen Artus Quellin toegeschreven, de Maria & St Jan syn van een anderen meester.
    Rondt om desen bergh staen verschyde Belden der Profeten, alle door ... Deur, gemaeckt. [De Wit 1910, p. 148]

 

  • [1797] Behalvens de bovengemelde moest den schoonen berg van Calvarien op het kerkhof nevens en aen de zuijdzijde van St Joriskerk gelegen, ook afgebroken worden, hetwelk door die van het Broederschap van 't H. Kruijs in geseijde kerke gedaen wird om de schoone steenen beelden te bewaeren en dezen als de vervolgingen ophouden, aldaer wedrom te stellen.
    In 't midden van dezen berg ziet men Onzen Heere aen het kruijs hangende; wederzijds ziet men verscheijde beelden van propheten etc. alle van steen door de beeldhouwers Dheur en … gemaekt, en is rondom seer fraaij met lindeboomen beplant.
    Dezen berg is ten jaere 1695 door het geseijd Broederschap opgeregt en geweijd door Joannes Ferd. Bisschop van Antwerpen. [Van der Straelen, Kronijk 6 (1797-1798), p. 94].

 

  • St-GEORGES. (...) La nouvelle église, bâtie dans le style ogival sur les plans de M. Suys, a été inaugurée le 5 Septembre 1853 et vient d'être achevée. (...). En sortant par la porte latérale gauche, on traverse un Calvaire. Le Christ et les Prophètes, exécutés en pierre et plus grands que nature, ne sont pas dénués de mérite. Ces sculptures datent du XVIIIe siècle. [J.B. Van Mol, 'Anvers (guide): histoire, institutions, descriptions des monuments et oeuvres-d'art', Anvers, 1874, p. 122-123]

 

  • 10. Het Kruisbeeld van den Calvarieberg der S_t. Joris Kerk,
    uit witten steen gekapt, is gemaakt door Cosyns. De andere beelden van Maria en Joannes zijn uitgevoerd door A. Van Papenhoven in 1706. De beelden van Jeremias, Daniel, Lucas en Marcus, werden vervaardigd door M.J. d'Heur in 1754-55. [lectuur 1754 onzeker - WS].
    Dezen Calvarieberg werd bij de S_t. Joris kerk opgerigt in 1693, doch na het verkopen dezer kerk op 8 X_er 1798 aan zekeren Gobert van Mechelen, bezijde de kerk der ongeschoende Carmelieterssen op den Rozier geplaatst, welke kerk aan den H. Joseph toegeheiligd tot Parochie kerk diende. Den 28 Augusti 1843 hebben gemelde religieusen deze hunne kerk uitsluitend tot hun gebruik hernomen. Daarna zijn de Parochie diensten gedeeltelijk in de kerk van S_t. Elisabeths gasthuis en gedeeltelijk in die der religieuse Capucynerssen verrigt geworden. De Calvarieberg werd in 1844 gesteld op den eigendom van vrouw W_we Cocks-Hasaert, in de Schermerstraat n° 57. Den 9 February van gemeld jaar werd deze met de Statiën des H. Kruiswegs door den Eerw. P. Van Eecken Minderbroeder, plechtiglijk ingewijd. Te dezer gelegenheid las men op eene triumfpoort: "Crucifixo Invocando Extr..." en boven den ingang van den Calvarieberg werdt het volgende Jaarschrift geplaatst:
    "Hier is Calvariën
    Die plaats Waar gy bedrukte zielen
    Vertroosting vinden zult."
    Den 29 Mei 1851, op O. Heere Hemelvaart is den Calvarieberg bezijden de nieuwe S_t. Joris kerk geplaatst, waar hij geheel het jaar door bezocht wordt. De Statie schilderijtjes welke vroeger op dezen Calvarieberg prijkten, waren geschilderd door Willem Schaeken. [Hs1491, f° 51 r/v]

 

  • Sint-Jorisparochie (verdwenen beelden)
    St-Joriskerkhof. - 448. Calvarieberg. - De voormalige St-Joriskerk was gebouwd in tegenovergestelde richting van de thans bestaande; de bijzonderste ingang, alsook de toren, gaven uit op de Gerardstraat, en het hoofdeinde van het koor bevond zich langs de Mechelsche plein.

    Ten jare 1693, werd er op de begraafplaats, welke dezen tempel omringde, een Calvarieberg opgericht door de zorgen van 't bestuur der broederschap van het H. Kruis. Op eene betrekkelijk hooge verhevenheid werd een statig kruis met eenen stervenden Christus gesteld, waarnevens de Moeder der Smarten, met den welbeminden Joannes. Op de helling des bergs, tusschen boomgewas, stonden verschillende statiën van het lijden Christi, en onder denzelven was een ruime begraafkelder aangelegd, welke den naam droeg van Engelenkelder. Eene haag omsingelde het geheel, en een bijzondere ingang was aan den kant der Terninckstraat gelegen. Deze Calvarieberg werd plechtig gewijd door Z.H. Joannes Ferdinandus van Beughem, onzen toenmaligen Opperherder. (287: 1)

    In den loop der XVIIIe eeuw werden eenige beelden vernieuwd en ook andere bijgebracht. De beeldhouwer Alexander van Papenhoven vervaardigde in 1706 de beeltenis der H. Moeder Gods, en Michaël Ignatius d'Heur leverde, tusschen de jaren 1755 en 1760, de beelden der Evangelisten St-Lucas en St-Marcus, en der profeten Daniël en Jeremias. (287: 2)

    Die Calvarieberg, voorwerp van diepe godsvrucht voor een groot getal Antwerpenaren, onderging in de droeve tijden der Fransche overheersching het lot van alle godsdienstige voorstellingen. Hij werd den 10 October 1798, gezamenlijk met het kerkhof, openbaar verkocht en toegewezen aan zekeren Gobert, oud-kleerkooper van Brussel, "sig geneirende met het koopen en afbreken van kerken en kloosters."
    Aanstonds ving de afbraak aan en op korten tijd had de eeuwenoude St-Joriskerk opgehouden te bestaan; den 26 der Oogstmaand was er van den Calvarieberg niets meer te vinden dan de verhevenheid, waarop de beelden gestaan hadden; de "Engelenkelder" zelf was opengebroken, onteerd en verwoest geweest. (287: 3)
    Deze verhevenheid, zoo men ons verhaalt, heeft, na den Franschen tijd, nog lange jaren blijven bestaan. Ofschoon geene beelden haar bekroonden, en dat overigens de parochianen van St-Joris hunne godsvrucht konden voldoen aan den voet des Calvariebergs, welke bezijden de kerk der Ongeschoende Carmelietersen, op den Rosier, toen voorloopige parochiekerk, opgericht was, desniettemin bleef de ontbloote berg nog steeds fel bezocht door vrome lieden van alle standen. Deze kleine heuvel heeft waarschijnlijk plaats moeten maken voor het "Théâtre des Variétés", in 1829 opgebouwd.

    Den 28 Oogst 1843, voorgemelde kloosterlingen hunne kerk uitsluitend tot eigen gebruik hernomen hebbende, werd er een nieuwe zoogenaamde Calvarieberg opgericht in de Schermersstraat, op eenen vagen grond, toehoorende aan Mevr. Cocks-Hasaert, omtrent aan den overkant van den zijdelingschen ingang der St-Joriskerk. Hij bestond in eene open vierkante en met muren omgeven plaats; omtrent in het midden verhief zich een schoon kruisbeeld, waarnevens, in zekere orde, de herstelde beelden van den ouden berg geschikt werden; rondom de muren hingen er veertien statiën, schilderijtjes door Willem Schaeken vervaardigd.
    Dit heilig oord, alsmede de voorgemelde statiën, werden den 9 Februari plechtig ingewijd door den Eerw. Martinus Van Eecken, apostolieken protonotaris en pater van het voormalig Minderbroedersklooster dezer stad. (288: 1) Te dier gelegenheid waren er verschillende versieringen aangebracht, onder ander een zegeboog met het jaartalvers:
    "CrUXIfIXo InVoCanDo eXtrUIMUs".
    En boven den ingang een Vlaamsch jaarschrift
    "hIer Is CaLVarIen,
    DIe pLaets, Waer gY, beDrUkte zIeLen, VertroostIng VInDen zULt". (288: 2)

    Ten jare 1848 werden de grondvesten gelegd der nieuwe St-Joriskerk; in 1850 was deze onder dak en den 29 Mei 1851, zijnde O. H. Hemelvaartsdag, werd de zoogezegde Calvarieberg overgebracht van de eene zijde der straat naar de andere, vast nevens den ingang der nieuwe kerk.
    Aanhoorige gebouwen, op het terrein van den Calvarieberg opgericht, hebben over een twintigtal jaren, de opruiming van deze heilige plaats, waar nochtans zulke oude herinneringen aan verbonden waren, voor gevolg gehad. Het kruis en de andere beelden staan thans in het St-Camillusgesticht.

    Onze vrome voorvaders en zelfs nog onze dierbare ouders lieten nooit na, zonder gewichtige redenen, den Goeden Vrijdag voorbijgaan, zonder de godvruchtige oefening te doen, welke bekend stond onder den naam 'Weg-om'. Dit was een beeweg van zekeren omvang en langs bepaalde straten, welke juist de lengte had van den weg, afgelegd door onzen goddelijken Zaligmaker gedurende zijn bitter Lijden.

    Dit loffelijk gebruik is waarschijnlijk hier ingevoerd door kloosterlingen van de orde van den H. Franciscus, bijzondere verspreiders der devotie tot het Lijden Christi; wat er ook van zij, in 1695, was hij reeds volop in zwang, getuige eene aanvraag der meesters van het H. Kruisaltaar, in St-Joriskerk, aan het stadsmagistraat, ten einde jaarlijks twee statiën op den doortocht van den 'Weg-om' te mogen oprichten: eene aan de woning van den sluiter der St-Jorispoort, de andere aan den zoogenaamden 'Geuzendrink'. Bij dit rekwest was eene grondteekening gevoegd, die de straten van den beeweg aanwees en voor maat opgaf 5751 stappen of 14,377 Antwerpsche voeten "sijnde de groote en de lengte van den wech bij onsen Saligmaker in sijne Passie gegaen." (289: 1)

    Die godvruchtige stoet vertrok om drie uur nanoen uit St-Joriskerk en was voorafgegaan door de geestelijkheid. Nadat er eene zegening met de relikwie van het H. Kruis, aan den voet van den Calvarieberg, gegeven was, toog men al biddende en zingende langs de Lange Gasthuis-, Aremberg- en Vaartstraat tot op het einde van het Hopland; daar nam men rechts de oude stadsvesten tot op het Kasteelplein en door de Lepel-, St-Rochus- en Bervoetstraat bereikte men wederom St-Joriskerkhof. Op sommige plaatsen, waar tooneelen uit Jezus' lijden voorgesteld waren, hield men stil, boog men de knie en stortte men vurige gebeden.

    Het is onwaarschijnlijk dat de veertien gebruikelijke statiën bestendig op den doortocht te vinden waren, dewijl daar heden zoo weinig sporen van overgebleven zijn; nauwelijks hebben wij er eene gekend op den hoek van het Hopland en de Kipdorpvest. Wat onze meening bevestigt, is, dat er jaarlijks statiën moesten geplaatst worden, zooals blijkt uit hoogervermelde aanvraag, en dat, om het ontbrekend getal aan te vullen, er bezoeken gebracht werden in verschillende kapellen, zooals in de St-Rochuskapel, waar een heilig Graf opgetimmerd was. Opmerkzaam is het ook, dat er hier en daar op den doortocht Ecce Homo-beelden te vinden waren.

    Indien de 'Weg-om', tijdens de Fransche Overheersching, niet meer gegaan kon worden onder leiding der geestelijkheid, ofwel stoetsgewijs, bleven nochtans godvruchtige lieden dit loffelijk gebruik onderhouden. Den 3 April 1801 dorst het volk zich eerst in stoet hervormen, "om den kruijsweg te konnen omgaen en zijne devotie (te) kunnen verrigten op den Calvarieberg van St Joris alhoewel er geen beelden waeren." (290: 1)

    Later werd de oude processie hernomen en gedurende vele jaren bleef zij steeds goed gevolgd. In tijden van beproeving, namelijk in de jaren 1849 en 1866, wanneer hier de choleraplaag woedde, hield men dikwerf dezen beeweg ook op andere dan hooger vermelde dagen.
    Om verschillende redenen, waaronder het steeds toenemend menschelijk opzicht niet de minste was, werd deze godvruchtige optocht over een vijftigtal jaren opgeschorst. (290: 2)

287(1) Volgens eene oude en zeldzame gravuur uit de verzameling Fern. Donnet.
287(2) Graf- en Gedenkschriften. 20 deel, bl. 483.
287(3) Aanteekeningen van J.B. Vander Straelen.
288(1) Pat. Steph. Schoutens. 'Geschiedenis van het Minderbroedersklooster'. bl. 415.
288(2) Visschers. 'S_t Juliaensgasthuis', bl. 190-191.
289(1) Visschers. 'St Juliaensgasthuis', bl. 48. Hierover bestaat nog een zeldzaam bundeltje, alhier ten jare 1751 gedrukt bij Martinus Verdussen, 'op de Schoenmerckt, in het Vogel-huijs'. Het draagt voor titel: 'Den droeven en bloedighen Wegh van het bitter Lijden Christi, afghemeten door eenen ghesworen Landt-meter in Antwerpsche voeten'.
290(1) Antwerpsch, door E.H. Vanden Eynden, 1e stuk, bl. 89.
290(2) Verhandeling van den heer Em. Dilis. [Thyssen 1922, p. 286-290]

 

  • (...). 't Is ook in dezen tijd, waarschijnlijk kort na 1695 en als logisch gevolg van den H. Kruisomgang of Bloedweg, dat een Kalvarieberg wordt opgericht waarvoor de broederschap [van het H. Kruis] zal zorg dragen. Deze berg komt er op het kerkhof tegen den zuidermuur der kerk. (...) [prims-joris-1924, p. 256]
  • De bijgebouwen.
    30. Calvarieberg: Christus aan het kruis met O.L.V. en St Jan, in avendel steen, door Alex. Papenhoven. (Zie blz. 256). [prims-joris-1924, p. 256]
  • De bezorgers der altaren van het H. Kruis en St-Rochus, - die daarbij ook nog stonden voor den Calvarieberg - wisten zich ook het behoud te verzekeren van alle het roerende goed hun voortijds toevertrouwd. Het waren P.J. Brack, Michaël Praet en P.J. De Klyn. In de rekening van P.J. De Kleyn over het jaar 1797 vinden we:

Aan de concierge van de Thresiën waar de beelden met den Christus en het kruis van den berg zijn geplaatst, hetwelke men met groot geweld heeft moeten van den berg weg doen    10 g. 6 st.
Aan den baas van het klein vlaaihuis voor het meewerken op den berg om de beelden weg te doen    2g. 2 st.
Aan Gielis, knaap, voor 't medewerken, zes dagen,
  en op het goed te letten    4 g. 4 st.
Voor de werkers en andere verschotten    3 g. 14 st.
 En verder bij de ontvangsten :
Voor zilver verkocht aan den heer Verberckt, zilversmid    156 g. 2 st. 6
Van koperen lantaarn en ijzeren arm van den berg.    18 g. 1 st. 3 "
[prims-joris-1924: 398]

  • Noteeren we hier echter reeds dat de (of een der) altaarmeesters van het H. Kruis terug in het bezit kwamen van volgende stukken van den Calvarieberg:
    den steenen Christus met den arduinen kruisbalk of standaard,
    twee figuren verbeeldende de H. Moeder Gods en St Jan,
    twee propheten verbeeldende Jeremias en Daniël, twee evangelisten verbeeldende Marcus en Lucas,
    met eenige steenen trappen ... " [Prims 1924, p. 409-410]
  • Op 1 Aug. 1803 geven P.J. Brack, M. Praet en P.J. Kleyn, voor dezen bezorgers der altaren van het H. Kruis en Sint-Rochus, aan de kerkmeesters over al hetgene zij gered hebben van Calvarieberg en altaren. (...). Noteeren we dat in deze overname de beelden van den Calvarieberg die reeds "ter zijde de kerk van Sint Jozef" zijn overgebracht, begrepen zijn. [Prims 1924, p. 423]
  • We zagen hoe de beelden van den Calvarieberg weder aan Sint-Jozefkerk kwamen (Beeltenis van O.L.V. door Alexander van Papenhoven, 1706 en beelden van St Lucas, St Marcus, Daniël en Jeremias door M. I. d'Heur, 1755-1760).
    De oude Calvarieheuvel, nu puinhoop, bleef een plaats van devoot bezoek voor velen, tot wanneer hij, in 1829, werd weggegraven bij het opbouwen van het Théatre des Variétés. Wanneer in 1843 de Carmeliterssen terug in bezit en gebruik hunner kerk kwamen werd na veel moeilijkheden door de zorgen der kerkmeesters de Calvarieberg terug opgericht, en wel in de nabijheid van de vroegere kerk, in de Schermersstraat bijna nevens het Schermershuis. Op 9 Feb. 1844 werd hij plechtig ingewijd. Op aandringen der eigenaars van den grond werd echter reeds in 1851 de Calvarieberg overgebracht van daar, en opgericht aan de zuidzijde der nieuwe kerk. Hij werd ter devotie der geloovigen gesteld op 29 Mei 1851, O. H. Hemelvaart.
    In het midden stond het kruisbeeld met de beelden van de Bedrukte Moeder en Sint-Jan, van de propheten Daniël en Jeremias, van de Evangelisten Marcus en Lucas.
    Bij het oprichten van den Kruisweg in de kerk, in 1888, werd de Calvarieberg voor goed gesloten. De beelden zijn in 1897 geschonken aan Sint-Camillusgasthuis waar ze in den hof geplaatst zijn. [Prims 1924, p. 453-454]

 


In samenwerking met:

koning boudewijn stichting


Gesponsord door:

Bank Mercier Van Lanschot

We use cookies
Wij gebruiken cookies op onze website. Sommige zijn essentieel voor de werking van de site, andere helpen ons om deze site en de gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kunt zelf beslissen of u cookies wilt toestaan ​​of niet. Houd er rekening mee dat als u ze weigert, u mogelijk niet alle functionaliteiten van de site kunt gebruiken.