Onze-Lieve-Vrouw met Kind en Tanchelm - Vekestraat 13
Pompe (?, noot 1), 1760, terracotta (gepolychromeerd)
Tot 1864 stond dit beeld aan de gevel van een der naburige huizen. Nu prijkt het hier in een diepe rondboognis. Maria, met hoofddoek, staat op een grote wereldbolvormige sokkel en draagt het naakte Kind op haar rechterarm. Jezus heeft een kelk in de hand, symbool van het sacrament van de Eucharistie. Aan de voeten van Maria ligt Tanchelm (zie foto hieronder), een figuur die in Antwerpen aan het begin van de 12de eeuw de geldigheid van de sacramenten in twijfel trok als de levenswandel van de priester-bedienaar te wensen overliet. Volgens de Contrareformatie was hij een ketter die (net als de calvinisten) de reële aanwezigheid van Christus in de Eucharistie ontkende. Hij wordt hier als het ware door Maria vertrapt. Zijn lichaam, met vrouwenborsten, ligt zo languit in elkaar gekronkeld, dat de indruk wordt gewekt dat hij een soort slangenmens is. Dat is waarschijnlijk ook zo gewild om de allusie te wekken dat deze ketterij een concrete vorm is van het algemene kwaad, de erfzonde, waar de gebruikelijke slang voor staat. In een afwerend gebaar tracht hij te ontkomen aan Jezus' blik en overwinningsteken. De opgestoken hand van Jezus heeft ook iets van een bezwerend gebaar. Tanchelm komt weinig voor in beeldengroepen met Maria. Hij is wel aanwezig in de heiligenbeelden van het Westportaal van de Onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal aan de voeten van H. Norbertus, de kerkvader die in 1124 door de paus naar Antwerpen werd gezonden om de gelovigen terug op het rechte pad te brengen. Tanchelm was weliswaar reeds in 1115 door een priester vermoord maar zijn leer bleef dus voor onrust zorgen.
Het beeld werd in 1997-1998 gerestaureerd en gepolychromeerd door Aleidis Bellefroid: wit voor Maria’s kleed en mantel (!), blauw voor haar hoofddoek en de globe, goudgeel voor Jezus' lendendoek en de sterretjes op de globe, groen voor het rocaillemotief en de wolkjes die de globe omcirkelen. Bij deze restauratie werd de stralenbundel van de zinnebeeldige duif, die tot dan toe weinig zichtbaar was in de nis achter Maria’s hoofd, boven haar geplaatst zodat het beklemmende effect van de nis nu door de uitspringende stralen wordt overstegen. Ondanks de grote pinnen die zowel bij Onze-Lieve-Vrouw als bij het Kind nog in het hoofd staken, werden de kronen niet opnieuw aangebracht.
<noot 1> Het beeld dat Thyssen toeschrijft aan Walter Pompe (1703-1777) en van 1760 zou dateren, komt in het negentiende-eeuwse 'Hs1491' voor als werk van diens zoon Jan Engelbert Pompe (1743-1810). Een uitspraak doen over enig auteurschap is vandaag onmogelijk. De recente behandeling, vanuit restauratie/conservatie-ethiek te verwerpen omwille van haar eerder 'artistieke' dan vakkundig competente aanpak, is een gemiste kans om enig licht te werpen op de kwaliteit en oorspronkelijke conditie van deze sculptuur. Het broos geworden en beschadigd geraakte beeld bevatte oude polychromie… en wat meer nog aan nu helaas niet meer te traceren sporen? Een materiaaltechnische analyse is vandaag de enige mogelijkheid om, bij gebrek aan archiefmateriaal, wat klaarheid te brengen in het plaatje van de (Antwerpse) sculptuurproductie van voorbije eeuwen. Al is het niet onmiddellijk, pas na vergelijking van degelijk gedocumenteerde beelden kan relevante informatie inzicht verschaffen.
- Archief: Hs1491, [f° 9r°]
- Iconografie: SAA, FOTO-OF # 04475 (SA035078, 1930)
- Literatuur: Thyssen 1902, p. 309; Thyssen 1922, p. 257; Pompe 1935b, p. 182 (nr. 256); Bouwen 3nb 1979, p. 521; Schepens 1981, p. 69, 213; Madonna 2002, p. 174; Madonna 2010, p. 231
- Referentie: vkb1.0162
foto's WS 2011 en 2014