Christus aan het kruis [herbestemd] - Meir, nabij Meirbrug

 Jan Cauthals naar Robrecht en Jan De Nole, 1635, brons

Het oudste kruisbeeld op de Meirbrug dateert van 1527 en werd vervaardigd door Lambert Van Ussel (‘Lambrecht van Eusele’). Hij plaatste een ijzeren kruis - “weghende sestien hondert ende achtien pont” - met aan twee zijden een beeld, één gericht naar de Meir, het ander naar de Schoenmarkt. Dit monument, ook voorzien van twee lantaarns, werd onder het Calvinistisch bewind afgebroken in 1580.

In 1593 snijden Jan en Robert De Nole (resp. voor 1570-1624 en voor 1570-1636) twee nieuwe houten beelden, die evenwel snel beschadigd raken.

Met de bronsversie uit 1635 verduurzaamde men dit prominent monument. De (nu maar enkele) sculptuur werd gegoten door de Mechelse klokken- en geschutgieter Jan (II) Cauthals (?-1640), die zich hiervoor baseerde op een van de beelden van de De Noles uit 1593

Het kruis en kruisbeeld werden in de Franse periode (1797) verwijderd en als metaal verkocht. Het Christuscorpus werd in 1805 door de opkoper doorverkocht aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk, waarna het in het boogveld (timpaan) van het westportaal aan de Handschoenmarkt werd aangebracht.

Daar werd het weggenomen in 1896 in voorbereiding van de restauratie van dit portaal en het aanbrengen van de neogotische decoratie. In de plaats kwam het Laatste Oordeel, een werk van Jan Baptist Van Wint uit 1903. 

In 1897 werd het in de kerk opgesteld. Het hangt nabij de bezoekersingang tegen de wand van de zuidertoren (kleine toren). 

 

3 eerste fotos: Christuscorpus door Jan Cauthals (geelgieter) naar Robrecht en Jan de Nole (beeldsnijders), 1635, brons; Herkomst: Meir (Meirbrug), nu in de Antwerpse Kathedraal  - Foto's WS, 2008

Tweede rij rechts: Edmond Fierlants (1860), Handschoenmarkt. Onze-Lieve-Vrouwekerk, westportaal met kruisbeeld (afkomstig van Meirbrug) in timpaan. Detail uit de albuminedruk, FotoMuseum Antwerpen, P/1992/161

Derde rij links: : Markttafereel op de Meir in 1794, met het enkele, vergulde kruisbeeld op de Meir nabij de Meirbrug, ter hoogte van de Huidevettersstraat. Aquatint uitgegeven door Rudolph Ackermann in Londen in 1797, gebaseerd op een ter plaatse vervaardigde aquarel door Thomas Rowlandson in 1794 (repro in tijs 1993, p. 267)

Derde rij rechts: Het gotische dubbele kruisbeeld, met lantaarns, op de Meir ingetekend op de plattegrond in vogelvlucht van Bononiensis (ca. 1560-1565)

Archief en literatuur:

Iconografie: Fierlants, 1860, FotoMuseum Provincie Antwerpen: P/1992/161; KIK, M76053, C655, B15900
Literatuur: Antwerpsch Chronykje, p. 30; Kronijk 6 (1797-1798), p. 87, 121, 162; Thyssen 1902, p. 121-136 (artikel van Em. Dilis); Thyssen 1922, p. 106-118 (artikel van Em. Dilis), 161; Grieten 1996, p. 460, inv. 1018; I. Schoups, 'Meir, Antwerpen. "Schoonste zicht van ‘t stad"', Antwerpen 2007, p. 58-59
P.J. Visschers, 'Iets over Jacob Jonghelinck, metaelgieter en penningsnyder, Octavio Van Veen, schilder in de 16e eeuw, en de gebroeders Collyns de Nole, beeldhouwers in de 15e, 16e en 17e eeuw', Antwerpen, 1853, p. 6-7.
Floris Prims, "Het Kruis op de Meirbrug", 'Antwerpiensia', 4 (1930), Antwerpen, 1931, p. 28-35.
Floris Prims, "De Christus van de Meir", 'Antwerpiensia' 19 (1948), Antwerpen, 1949, p. 33-36. — pdfE-txt
Jan Van der Stock en Hans Nieuwdorp, "Het Christusbeeld van de Meir te Antwerpen: een meesterwerk van de Gebroeders De Nole uit de vergeethoek", 'Belgisch Tijdschrift voor Oudheidkunde en Kunstgeschiedenis', 55 (1986).
Referentie: vkb1.0562

Teksten:

« Anno 1527. den 16. Juny, soo stack Adriaen Bal, Andries den Packer doot, ende wirt gevanghen, ende den derden dach daer naer, wirdt hy op de Meer Brugghe gerecht, ende was d'eerste Justitie die men aldaer dede.
Item in 't selve jaer, corts daer naer, wirt aldaer op de Brugge geset een Cruys van yser, van eenen Man die genoemt was Lambrecht van Eusele, weghende sestien hondert ende achtien pont. » [Antwerpsch Chronykje, p. 30]

« Maendag den 25 September [1797] zag men ten allen kanten niet als beelden Christi, van O. L. Vrouwe en van andere heijligen, van de hoeken der straeten, aen huijsen, kerken, stadsgebouwen en aen de ruijen afbreken. Jae de stellingen waeren reeds gestelt om het schoon metaele kruijs, dat pronkstuk van Antwerpen, van de Meir weg te doen. […]. Het schoon kruijs op den boog van de Meir ter plaetse dat men het in de Huijdevetterstraet zien kan. Dit schoon metaele kruijs en Christi beeld geheel vergult, en met den steenen voet hoog 33 voeten, is ten jaere 1635 door Joannes Corthals te Mechelen gegoten, en alsdan onder het Consulaet van Heer Robertus Fucher en Joannes Roose, borgermeesters deser stad aldaer gestelt. Ten jaere 1580 was het kruijs op de Meirebrug staende, hetwelk van ijzer was, door de ketters en beeldstormers verwoest geweest, maer naer dat de stad wedrom onder de gehoorzaemheijd van haeren wettigen heerscher den koning Philippus gekomen was, wird het aldaer a_o 1593 herstelt. (Siet voorts wat ik er op 1 September 1789 van geschreven heb. Men siet dit kruijs bij Le Roy Not. March. pag. 75, in print, daer en boven gaet er nog eene kleijne van uijt, hier in gevoegt) (1). / (1) Schrijver heeft een afbeeldsel van het kruis bij het handschrift gevoegd. » [Kronijk 6 (1797-1798), p.87].

« Den 13 November [1797] wird den steenen voet van het kruijs op de Meir, welken aldaer sedert de verwoestinge van 't zelve kruijs nog was blijven staen, afgebroken, omdat er geenen gedenkenisse meer van dit pronkstuk overblijven zoude. » [Kronijk 6 (1797-1798), p.121]

« Den 28 December [1797] wird wegens de Municipaele Bestieringe alhier in den grooten Eekhof, publiek in comptant te koop geveijlt, het schoon metaelen kruijs en Christi beeld met de schoon lanterne hebbende op de Meir (gestaen), de kopere kandelaeren van den autaer in 't collegie op 't stadhuijs, eene groote menigte ijsere baillien onlangs van de stadswateren andere poorten door de voors. bestieringe, afgerooft, eene groote partije lood, een fornuijs, seer veele saelen, harnassueren en gareelen van peerden, gedient hebbende voor den omgang a_o 1766. Item eene groote partije meubelen, kassen, tafels, commodens, stoelen etc. ongetwijffelt op 't stadhuijs gestaen hebbende. Het gemeld Christi beeld is tot 31 guldens de 100 lb, en het kruijs à 16 f. de 100 lb. verkogt, het eerste weegde om de 500 lb. en is door den geelgieter Verveecken alhier gekogt, en het cruijs zoude door Brusselaeren gekogt zijn, weegt ... bedraegen, het gene er van dit geheel pronkstuk gekomen is eene somme van circa f. 2.000 contant. Van deze en voorgaende verkoopingen word door de Municipacie Bestiering elke reijse genoten; dog niemand van de stads schuldenaeren word daerom betaelt. » [Kronijk 6 (1797-1798), p. 162]

« Onze-Lieve-Vrouweparochie (bestaande beelden)
Handschoenmarkt. - 67. Groot portaal der hoofdkerk. - (…). In 1805 plaatste men in het tympaan het bronzen kruisbeeld, dat vroeger op de Meirplaats stond, en nu sedert eenige jaren, binnen de kerk, onder den kleinen toren vereerd wordt. » [Thyssen 1922, p. 161]

JAN EN ROBRECHT DE NOLE,
Christusbeeld, 1635. Brons, h. 198 cm
Dit prachtige bronzen beeld werd in 1635 in opdracht van het Antwerpse stadsbestuur door de Mechelaar Jan Cauthals gegoten. Het was bestemd voor het monumentale kruis op de Meir. Het moest een oudere constructie vervangen, waarvoor de beeldhouwers Jan en Robrecht de Nole in 1593 twee houten Christusbeelden hadden vervaardigd. Ze werden hierbij beinvloed door kruisbeelden van Giambologna (Jean de Boulogne), die in Firenze een grote faam verwierf. Een van die twee beelden werd als model gebruikt voor de versie in brons, waardoor ons een van de vroegste scheppingen van de De Noles overgeleverd werd. Bronzen beelden uit de eerste decennia van de 17de eeuw, zeker van zulk formaat, zijn uiterst zeldzaam. Dit werk is dan ook bijzonder belangrijk voor de kennis van de ontwikkeling van de beeldhouwkunst in onze gewesten.
Tot aan de Franse Revolutie prijkte het wellicht vergulde beeld op de Meir. In 1797 werd het aangekocht door een koperslager, die het op zijn beurt in 1805 aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk verkocht. Het werd toen opgehangen aan het timpaan van het westportaal. In 1897 werd het in de kerk opgesteld.
[Frans Baudouin, in: W. Aerts (o.l.v.), 'De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen', Antwerpen, 1993, p. 256 (afb.)]

P.J. Visschers, 'Iets over Jacob Jonghelinck, metaelgieter en penningsnyder, Octavio Van Veen, schilder in de 16e eeuw, en de gebroeders Collyns de Nole, beeldhouwers in de 15e, 16e en 17e eeuw', Antwerpen, 1853, p. 6-7.

(...). doch het algemeen gevoelen is dat er van de zelven [het standbeeld van den hertog van Alba - WS] door Joann. Couthals van Mechelen een koperen kruis met Christus beeld is gegoten geweest, ’t welk in 1655, onder de burgermeesters Robrecht Tucher, Ridder, en Joannes Roose, op de Meir geplaatst werd.
Dit kruis even als het beeld was verguld en stond op eenen marmeren voet. Het zelve was 55 voeten hoog. Onder hing een koperen vergulden lanteern‚ waerin ’s avonds licht ontsteken werd.
Men las op den voet van het kruis: Joannes Couthals me fecit anno M.DC.XXXV. Rondom den voet: Christo crufifixo sacrvm. Onder stonden de wapens van Robrecht Tucher, en Joannes Boose. (6: 1)

Den 3 October 1797, besloot de municipale Raed van Antwerpen dat het kruis op de Meir, ’t welk daer 162 jaren gestaen had, moest afgebroken worden. Het zelve werd den 28 December van gemeld jaer ten koop geveild; de heer Vervecken kopergieter op het zand, heeft het zelven aengekocht, tot na de rampzalige dagen bewaerd, en aen O.L.V. kerk geschonken waer het nu boven de groote kerkdeur hangt. (7: 1)

(6: 1) Reeds van in 1527 hadden de godvruchtige Antwerpenaren, ondanks de woedende ketters die den spot dreven met de beelden en kruisen, op de Meir een groot yzeren kruis met een Christus beeld op beide zyden, opgeregt. Dit kruis, 1600 p. zwaer, en gemackt door zekeren Lambertus Van Eensele, heeft op de gemelde plaets gestaen tot in 1580, wanneer het zelve, den 25 Meert, door eenen kapitein onder de geuzen afgeworpen en verbryzeld is geworden. By de overgave van de Stad aen den hertog van Parma in 1585, en het herstellen van al wat in de kerken en kloosters door de geuzen was verwoest geweest, werd er van wege het Magistraet, in dit zelfde jaer, en op de zelfde plaets een houten kruis met op beide zyden, oost en westwaerts, een Christus beeld, elk met het opschrift I.N.R.I. opgeregt. Op den voet van het kruis stond:

SACROSANCTAM SERVATORIS CRVCIFIXI
IMAGINEM CVM BASI S.P.Q.A.
RESTITVIT M.D.XCIII. KAL. FEBR.

Het houten kruis, welk daer omtrent 40 jaren gestaen heeft, was zoodanig vergaen, zegt Caukerken, dat er op zekeren nacht het Christusbeeld afgevallen is. Later is het zelve hermaekt geweest, en heeft nog vele jaren by de Carmelieten in den hof van het klooster gestaen. Dan, in ‘t begin van 1635 is het koperen kruis, gemaekt door Couthals, zoo als wy hier hoven zegden, in de plaets van het houten gesteld geworden. </p.6> Het houten kruis is, volgens Sweertius, gemaekt geweest door de gebroeders Jan en Robrecht Collyns de Nole. Monum. sepulc. p. 79. Zie op het einde.
Diercxsens, Antv. T.4. p. 23, T.6. p. 276, T.7 p. 222. — Papebr. Annal. Antv. T.IV. p.325. — Le Roy, Not. march. S.R.J. p. 75. —

(7: 1) Myne HS. Aenteekeningen.

 

 


In samenwerking met:

koning boudewijn stichting


Gesponsord door:

sponsor Bank Mercier Van Lanschot


sponsor Ackermans en van Haaren


sponsor Bank Delen


sponsor DSV verzekeringen

We use cookies
Wij gebruiken cookies op onze website. Sommige zijn essentieel voor de werking van de site, andere helpen ons om deze site en de gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kunt zelf beslissen of u cookies wilt toestaan ​​of niet. Houd er rekening mee dat als u ze weigert, u mogelijk niet alle functionaliteiten van de site kunt gebruiken.